Vertaling van ruzie

Inhoud:

Nederlands
Engels
herrie [v], ruzie [v], heibel {zn.}
quarrel 
wrangle
squabble 
dispute
controversy
altercation
Het leek erop dat de ruzie eindelijk uitgepraat zou worden, toen Mark olie op het vuur gooide door te beginnen over de vraag wie de schuldige was.
It seemed the quarrel would finally be talked out, when Mark added fuel to the fire by bringing up the question of who was guilty.
herrie [v], ruzie [v], geschil, mot, onmin, strijd, tweespalt {zn.}
quarrel 
altercation
strife
ruzie [v] (de ~), bonje [m] (de ~), disharmonie [v] (de ~), herrie [m] (de ~), kif, kift [m] (de ~), onaangenaamheden, onaangenaamheid, onenigheid, onmin [m] (de ~), stront, trammelant [m] (de/het ~), twist [m] (de ~), kwestie, mot [m] (de ~), onvrede [m] (de ~), heibel [m] (de ~) {zn.}
tilt
disceptation
disputation
controversy
contestation
contention
argument
arguing
kiften, kijven, krakelen, ruzie maken, ruziën {ww.}
to wrangle
to squabble 
to quarrel 

ik ruzie

I wrangle
» meer vervoegingen van to wrangle

ruziën, bekvechten, kiften, overhoopliggen, twisten {ww.}
to scrap
to quarrel
to argufy
to dispute
to altercate

ik ruzie

I scrap
» meer vervoegingen van to scrap



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Hij hunkert altijd naar ruzie.

He is always itching to pick a fight.

Ze maken veel ruzie, maar voor het grootste deel schieten ze goed met elkaar op.

They argue a lot, but for the most part they get along quite well together.

Het leek erop dat de ruzie eindelijk uitgepraat zou worden, toen Mark olie op het vuur gooide door te beginnen over de vraag wie de schuldige was.

It seemed the quarrel would finally be talked out, when Mark added fuel to the fire by bringing up the question of who was guilty.


Gerelateerd aan ruzie

herrie - heibel - geschil - mot - onmin - strijd - tweespalt - bonje - disharmonie - kif - kift - onaangenaamheden - onaangenaamheid - onenigheid - strontmeningsverschil - doen