Vertaling van schatten

Inhoud:

Nederlands
Engels
schatten, koersen, ramen {ww.}
to value
to valuate
to measure
to evaluate
to assess
to appraise

wij schatten
jullie schatten
zij schatten

we value
you value
they value
» meer vervoegingen van to value

begroten, schatten, taxeren, waarderen {ww.}
to judge 
to value 
to evaluate
to gauge 
to assess 
to assay
to rate 
to estimate 
to appraise

wij schatten
jullie schatten
zij schatten

we judge
you judge
they judge
» meer vervoegingen van to judge

liefje [o], lieveling [m], schatje [o], lief, schat (mv. schatten), schattebout {zn.}
sweetheart 
Waarom huil je, liefje?
What are you crying about, sweetheart?
hartedief, lieverd, schat (mv. schatten), schattebout, snoes {zn.}
darling
precious 
lieveling [m], lief, schat (mv. schatten) {zn.}
sweetheart 
liefje [o], lieveling [m], snoes [m], lieverd, schat (mv. schatten), schattebout, zoetelief {zn.}
darling
babe 
baby 
precious 
sweetheart 
honey
schat (mv. schatten) {zn.}
treasure 
oordelen, schatten, zien, achten, beschouwen, bevinden, houden, aanmerken {ww.}
to see
to view
to regard
to reckon
to consider

wij schatten
jullie schatten
zij schatten

we see
you see
they see
» meer vervoegingen van to see

Laten we eens zien wie het het langst uit kan houden.
Let's see who can hold out the longest.
Laat zien.
Let me see.
schat [m] (de ~) {zn.}
treasure
Deze schat is onschatbaar voor de mensheid.
This is a priceless treasure to mankind.
Je bent een schat!
You're a treasure!
geliefde [m] (de ~), beminde [m] (de ~), hartedief, hartediefje, hartelap, hartendief, hartendiefje, hartenlap, hartje, lief [m] (het ~), liefste [m] (de ~), lieverd [m] (de ~), lieverdje, schattebout [m] (de ~), schat [m] (de ~), lieveling [m] (de ~) {zn.}
love
honey
dear
beloved
dearest
Hij verloor zijn meest geliefde zoon.
He lost his most beloved son.
Niet liegen liefste.
Don't lie, Honey.
zee [m] (de ~), stroom [m] (de ~), schat [m] (de ~) {zn.}
sea
ocean
Vele mannen stierven op zee.
Many men died at sea.
Hij is bang voor de zee.
He's afraid of the sea.
schat [m] (de ~) {zn.}
treasure
hoarded wealth


Gerelateerd aan schatten

koersen - ramen - begroten - taxeren - waarderen - liefje - lieveling - schatje - lief - schat - schattebout - hartedief - lieverd - snoes - zoeteliefinschatten - vinden - bezit - persoon - hoeveelheid - verzameling