Vertaling van scheren
wij scheren
jullie scheren
zij scheren
we warp
you warp
they warp
» meer vervoegingen van to warp
to prune
to snip
to lop
to dress
to cut back
to crop
to clip
wij scheren
jullie scheren
zij scheren
we trim
you trim
they trim
» meer vervoegingen van to trim
to spread
to circulate
wij scheren
jullie scheren
zij scheren
we spread
you spread
they spread
» meer vervoegingen van to spread
wij scheren
jullie scheren
zij scheren
we cut
you cut
they cut
» meer vervoegingen van to cut
to surcharge
to plume
to rob
to pluck
to overcharge
to hook
to gazump
to fleece
wij scheren
jullie scheren
zij scheren
we plume
you plume
they plume
» meer vervoegingen van to plume
Voorbeelden in zinsverband
Ik moet me scheren.
I need to shave.
Ik moet mij scheren voor mijn vertrek.
I've got to shave before leaving.
Vader is zich aan het scheren in de badkamer.
Dad is shaving in the bathroom.