Vertaling van scherp

Inhoud:

Nederlands
Engels
scherp {bw.}
harshly
sharply 
crisply
striemend, venijnig, vlijmend, snijdend, scherp {bn.}
acerbic
acidulous
astringent
fly
snedig, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
agile
nimble
quick
spry
weldenkend, zinrijk, zinnig, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
agency
means
way
begerig, belust, graag, gretig, happig, smachtend, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
edacious
esurient
rapacious
ravening
ravenous
voracious
wolfish
pinnig, snibbig, stekelig, vinnig, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
bitchy
cattish
catty
scherpsnijdend, scherp {bn.}
acerbic
acidulous
astringent
fly
guur, scherp, snerpend, snijdend, vlijmend {bn.}
sharp 
trenchant 
grimmig, guur, hard, scherp {bn.}
bleak 
juist, minutieus, precies, scherp, secuur, stipt, zorgvuldig {bn.}
accurate 
precise 
exact 
faithful 
strict 
heet, pittig, scherp {bn.}
nutty
bijtend, scherp {bn.}
biting
schril, contrasterend, scherp {bn.}
acerbic
acidulous
astringent
fly
bijdehand, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
agile
nimble
quick
spry
slim, bekeken, clever, gis, kien, pienter, snugger, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
fly
sluw, arglistig, doortrapt, geslepen, leep, listig, slinks, link, geraffineerd, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
crafty
cunning
dodgy
foxy
guileful
knavish
slick
sly
tricksy
tricky
wily
energiek, geestkrachtig, pittig, veerkrachtig, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
alert
alive
awake
exact, juist, precies, scherp, vlak {bw.}
exactly 
sharp 
accurately 
faithfully 
narrowly 
verdragend, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
discriminating
incisive
knifelike
penetrating
penetrative
piercing
indringend, klemmend, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
forcible
physical
strong-arm
grondig, diepgaand, diepgravend, gedegen, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
discriminating
incisive
knifelike
penetrating
penetrative
piercing
gevat, ad rem, slagvaardig, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
agile
nimble
quick
spry
kittig, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
alert
alive
awake
belust, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
extinct
out
diepzinnig, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
discriminating
incisive
knifelike
penetrating
penetrative
piercing
dorstig, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
edacious
esurient
rapacious
ravening
ravenous
voracious
wolfish
bevattelijk, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
bright
hopeful
promising
alert, kien, vinnig, gebrand, gespitst, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
lurid 
sharp 
acrid 
acrimonious
keen 
poignant
waspish
acute 
roast
roasted
acuut, helder, scherp {bn.}
acute 
corrosief, inbijtend, scherp {bn.}
corrosive
aanzetten, slijpen, scherpen, wetten {ww.}
to sharpen 
to quicken
to whet

ik scherp

I quicken
» meer vervoegingen van to quicken

Mag ik mijn potlood scherpen?
May I sharpen my pencil?
aanpunten, bijpunten, scherpen, punten {ww.}
to sharpen
to taper
to point

ik scherp

I taper
» meer vervoegingen van to taper

scherpen {ww.}
to sharpen


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Het mes is niet scherp.

The knife isn't sharp.

Ik heb een scherp mes.

I have a sharp knife.

Het mes is niet scherp.

The knife is not sharp.

Dit mes is niet scherp genoeg.

This knife is not sharp enough.

Pas op. Dat mes is scherp.

Mind yourself. That knife is sharp.