Vertaling van schijn

Inhoud:

Nederlands
Engels
aanzien [o], schijn [m] {zn.}
look 
semblance
appearance 
Niet opnieuw! Zie hoe die twee elkaar kussen. Ze staan echt in vuur en in vlam voor elkaar. Ik kan dit niet langer aanzien.
Not again! Look at those two kissing. They've really got the hots for each other. I can't watch this any more.
schijn [m] (de ~), masker {zn.}
pretense
pretension
pretence
schittering [v], glans, schijn [m], pracht {zn.}
shine 
radiance
glow 
brilliance
sheen
gloss
aanblik [m], aanzien [o], air [o], verschijning [v], schijn, uiterlijk, voorkomen, vóórkomen {zn.}
appearance 
look 
respect 
guise
countenance 
view 
sight 
aspect 
Zijn plotselinge verschijning verraste me.
I was surprised by his sudden appearance.
Mary is geobsedeerd door haar uiterlijk.
Mary is obsessed about her appearance.
licht [o], schijn [m], schijnsel [o] {zn.}
light 
Ik zie een licht.
I see a light.
Zij heeft het licht aangedaan.
She turned on the light.
lijken, overkomen, schijnen, toeschijnen, voorkomen, vóórkomen {ww.}
to look 
to act 
to appear to be
to seem 
to appear 

ik schijn

I look
» meer vervoegingen van to look

Deze twee bladeren lijken op elkaar.
These two leaves look alike.
Deze bloemen lijken allemaal op elkaar.
All those flowers look alike.
blinken, glanzen, schijnen, schitteren {ww.}
to shine 
to glow 

ik schijn

I shine
» meer vervoegingen van to shine

aan zijn, lichten, licht geven, schijnen {ww.}
to shine 
to gleam

ik schijn

I shine
» meer vervoegingen van to shine

schijnsel [o] (het ~), schijn {zn.}
lambency
gleaming
glow
gleam
verlichten, schijnen, lichten {ww.}
to light up
to light
to illuminate
to illumine
to illume

ik schijn

I light
» meer vervoegingen van to light

schijnen {ww.}
to beam
to glow
to radiate
to shine

ik schijn

I beam
» meer vervoegingen van to beam

aandoen, schijnen, toelijken, toeschijnen, voorkomen, lijken {ww.}
to appear
to seem

ik schijn

I appear
» meer vervoegingen van to appear



Gerelateerd aan schijn

aanzien - masker - schittering - glans - pracht - aanblik - air - verschijning - uiterlijk - voorkomen - vóórkomen - licht - schijnsel - lijken - overkomenindruk - licht - voorzien - afgeven - zijn