Vertaling van schik

Inhoud:

Nederlands
Engels
schik, vermaak, amusement {zn.}
fun 
pleasure 
amusement 
gelegen komen, passen, schikken, uitkomen, voegen, betamen {ww.}
to fit 
to suit 
to comply 
to be suitable
to be appropriate

ik schik

Deze schoenen passen niet.
These shoes don't fit my feet.
Je schoenen passen niet bij dat pak.
Your shoes do not go with the suit.
inrichten, regelen, ruimen, opruimen, schikken, terechtbrengen {ww.}
to order 
to sort 
to collate
to categorize 
to tidy 
to put in order
to arrange 

ik schik

I order
» meer vervoegingen van to order

accommoderen, schikken, aanpassen, richten, assimileren, plooien, voegen, zich aanpassen, zich schikken {ww.}
to adapt 
to conform
to adjust
to accommodate oneself
to adapt oneself

ik schik

I adapt
» meer vervoegingen van to adapt

Hij kon zich niet aan nieuwe omstandigheden aanpassen.
He couldn't adapt to new circumstances.
plezier [o] (het ~), aardigheid [v] (de ~), behagen, gein [m] (de ~), genoegen [o] (het ~), genot [o] (het ~), jeu, jolijt [m] (de/het ~), leute, lol [m] (de ~), lust [m] (de ~), pret [m] (de ~), schik [m] (de ~), sjeu, vermaak [o] (het ~), welbehagen [o] (het ~), vrolijkheid [v] (de ~), leut [m] (de ~) {zn.}
pleasure
Het is ons een genoegen.
It's our pleasure.
Het is altijd een genoegen om je te zien.
It's always a pleasure to see you.
ordenen, rangschikken, structureren, schikken {ww.}
to set up
to order
to put
to arrange

ik schik

I order
» meer vervoegingen van to order

conveniëren, uitkomen, passen, treffen, schikken {ww.}
to fit
to suit
to accommodate

ik schik

Ze passen perfect bij elkaar.
They fit each other so perfectly.
Die schoenen passen niet met het pak.
Those shoes do not go with the suit.
schikken, vereffenen {ww.}
to square up
to settle
to square off
to determine

ik schik

I settle
» meer vervoegingen van to settle

schikken, verzoenen, berusten, neerleggen, stellen, resigneren {ww.}
to reconcile
to resign
to submit

ik schik

I reconcile
» meer vervoegingen van to reconcile