Vertaling van slapen
wij slapen
jullie slapen
zij slapen
we rest
you rest
they rest
» meer vervoegingen van to rest
to slumber
to kip
to log z's
to catch some z's
wij slapen
jullie slapen
zij slapen
we sleep
you sleep
they sleep
» meer vervoegingen van to sleep
to slumber
to kip
to log z's
to catch some z's
to sleep with
to hump
to have sex
to be intimate
to sleep together
to roll in the hay
to make love
to lie with
to get it on
to fuck
to eff
to do it
to bonk
to jazz
to know
to get laid
to love
to have a go at it
to make out
to have intercourse
to screw
to have it away
to have it off
to bang
wij slapen
jullie slapen
zij slapen
we bed
you bed
they bed
» meer vervoegingen van to bed
to mope
to moon about
wij slapen
jullie slapen
zij slapen
we mope
you mope
they mope
» meer vervoegingen van to mope
Voorbeelden in zinsverband
Ga slapen.
Go to sleep.
Ge zoudt beter slapen.
You should go to bed.
Ik moet gaan slapen.
I have to go to sleep.
Ik wil slapen.
I want to sleep.
Ik probeer te slapen.
I'm trying to sleep.
Ik kon niet slapen.
I couldn't sleep.
Je zou moeten slapen.
You should sleep.
Vandaag moeten we buiten slapen.
Today, we have to sleep outdoors.
Kleurloze groene ideeën slapen woedend.
Colorless green ideas sleep furiously.
Ik kon niet slapen door mijn tandpijn.
A toothache deprived me of sleep.
Op een tapijt slapen is geweldig.
Sleeping on a carpet is great.
Hij gaat slapen met het licht aan.
He goes to sleep with the lights left on.
Ik kon de hele nacht niet slapen.
I couldn't sleep all night.
Hoe laat gaat ge gewoonlijk gaan slapen?
What time are you used to going to bed?
Hoe laat gaat ge gewoonlijk gaan slapen?
What time do you usually turn in?