Vertaling van slecht
ik slecht
jij slecht
hij/zij/het slecht
I roll
you roll
he/she/it rolls
» meer vervoegingen van to roll
mean
meanspirited
to even
ik slecht
jij slecht
hij/zij/het slecht
I even
you even
he/she/it evens
» meer vervoegingen van to even
to dismantle
to break up
to disassemble
to break apart
ik slecht
jij slecht
hij/zij/het slecht
I dismantle
you dismantle
he/she/it dismantles
» meer vervoegingen van to dismantle
Voorbeelden in zinsverband
Ze was slecht gehumeurd.
She was in a bad temper.
Het gaat mij slecht.
I'm not well.
Hij ziet slecht.
He has poor eyesight.
Mijn vrouw kan slecht autorijden.
My wife is a poor driver.
Dat was een slecht konijn.
That was an evil bunny.
Al het vlees was slecht.
All the meat was bad.
Slecht weer is geen hinderpaal.
Bad weather is no obstacle.
Zijn kleren ruiken altijd slecht.
His clothes always smell bad.
Ik vind mijn Japans erg slecht.
I think my Japanese is really bad.
Ik heb vandaag een slecht humeur.
I'm in a bad mood today.
In de zomer worden eieren rap slecht.
In summer, eggs soon go bad.
Ze is best slecht in tennis.
She is pretty bad at tennis.
Mijn Nederlands is slecht
My Dutch is bad
Denkt ge dat TV-kijken slecht is voor kinderen?
You think that TV is bad for kids?
Jessie sprak slecht Frans en nog slechter Duits.
Jessie spoke bad French and worse German.