Vertaling van slinger

Inhoud:

Nederlands
Engels
slinger [m] {zn.}
starting-handle
handle 
slinger [m] {zn.}
pendulum
swing 
klepel, slinger [m], zwengel {zn.}
pendulum
handle 
lever
clapper
slinger [m] (de ~) {zn.}
bob
guirlande, slinger [m], slingerkrans {zn.}
wreath
garland
slinger [m] (de ~), zwengel [m] (de ~) {zn.}
starter
crank
slingeren {ww.}
to meander

ik slinger

I meander
» meer vervoegingen van to meander

op en neer reizen, slingeren, heen en weer slingeren {ww.}
to swing 
to oscilate

ik slinger

I swing
» meer vervoegingen van to swing

rollen, slingeren {ww.}
to roll 
to revolve 
to run 

ik slinger

I roll
» meer vervoegingen van to roll

oscilleren, schommelen, slingeren {ww.}
to oscillate
to waver

ik slinger

I oscillate
» meer vervoegingen van to oscillate

kronkelen, slingeren, twisten {ww.}
to meander
to twist 
to wind around
to slither
to wind 
to weave 

ik slinger

I meander
» meer vervoegingen van to meander

kwakken, slingeren, smijten {ww.}
to dash 

ik slinger

I dash
» meer vervoegingen van to dash

slingeren, swingen, zwaaien {ww.}
to brandish 
to fling 
to swing 
to wave 
to wave about
to beat 
to flourish 
to wag
to wield
to whirl

ik slinger

I brandish
» meer vervoegingen van to brandish

slingeren, zwaaien, zwiepen, zwieren, zwindelen, zwirrelen {ww.}
to sway 
to swing 
to oscillate
to vibrate
to wag
to wave 

ik slinger

I swing
» meer vervoegingen van to swing

katapult [m] (de ~), slinger [m] (de ~) {zn.}
trebuchet
trebucket
mangonel
onager
catapult
bricole
ballista
arbalist
arbalest
mitella [m] (de ~), draagdoek, draagverband, slinger {zn.}
sling
triangular bandage
scarf bandage
zwaai [m] (de ~), slinger [m] (de ~), zwiep, zwier [m] (de ~) {zn.}
sweep