Vertaling van sloot
ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot
I closed
you closed
he/she/it closed
» meer vervoegingen van to close
ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot
I locked
you locked
he/she/it locked
» meer vervoegingen van to lock
ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot
I closed
you closed
he/she/it closed
» meer vervoegingen van to close
to end
ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot
I terminated
you terminated
he/she/it terminated
» meer vervoegingen van to terminate
to determine
ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot
I set
you set
he/she/it set
» meer vervoegingen van to set
to shut
ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot
I closed
you closed
he/she/it closed
» meer vervoegingen van to close
to shut
ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot
I closed
you closed
he/she/it closed
» meer vervoegingen van to close
to lock away
to lock in
to lock up
to put away
to shut away
to shut up
ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot
I locked
you locked
he/she/it locked
» meer vervoegingen van to lock
to go
ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot
I fitted
you fitted
he/she/it fitted
» meer vervoegingen van to fit
to check
to correspond
to fit
to gibe
to jibe
to match
to tally
ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot
I agreed
you agreed
he/she/it agreed
» meer vervoegingen van to agree
Voorbeelden in zinsverband
Hij sloot de ogen.
He closed his eyes.
Hij sloot de deur.
He shut the door.
Hij sloot de deur.
He closed the door.
Mijnheer Hobson sloot de winkel en ging naar huis.
Mr Hobson shut the shop and went home.
Mary sloot zichzelf op in haar kamer en deed alle ramen dicht.
Mary shut herself up in the room, with all the windows closed.