Vertaling van spanjaard

Inhoud:

Nederlands
Engels
Spanjaard [m] {zn.}
Spaniard 
Magda trouwt met een Spanjaard.
Magda marries a Spaniard.
spanjaard, Spanjaard {zn.}
spaniard
Spanjaard, Iberiër [m] (de ~), Spanjool [m] (de ~) {zn.}
spick
spik
spic


Gerelateerd aan spanjaard

Spanjaard - Iberiër - Spanjoolplek - staatsburger