Vertaling van sprong
jumping
startle
start
to break out
ik sprong
jij sprong
hij/zij/het sprong
I exploded
you exploded
he/she/it exploded
» meer vervoegingen van to explode
ik sprong
jij sprong
hij/zij/het sprong
I jumped
you jumped
he/she/it jumped
» meer vervoegingen van to jump
ik sprong
jij sprong
hij/zij/het sprong
I burst
you burst
he/she/it burst
» meer vervoegingen van to burst
ik sprong
jij sprong
hij/zij/het sprong
I jumped
you jumped
he/she/it jumped
» meer vervoegingen van to jump
to burst
ik sprong
jij sprong
hij/zij/het sprong
I bust
you bust
he/she/it bust
» meer vervoegingen van to bust
to spring
to leap
to bound
ik sprong
jij sprong
hij/zij/het sprong
I jumped
you jumped
he/she/it jumped
» meer vervoegingen van to jump
to protrude
to jut out
to project
to jut
ik sprong
jij sprong
hij/zij/het sprong
I protruded
you protruded
he/she/it protruded
» meer vervoegingen van to protrude
to jump
to leap
to spring
ik sprong
jij sprong
hij/zij/het sprong
I bounded
you bounded
he/she/it bounded
» meer vervoegingen van to bound
to couple
to mate
to pair
ik sprong
jij sprong
hij/zij/het sprong
I copulated
you copulated
he/she/it copulated
» meer vervoegingen van to copulate
Voorbeelden in zinsverband
Hij sprong in het zwembad.
He jumped into the swimming pool.
Ze sprong rond van opwinding.
She jumped about in excitement.
Hij sprong niet hoog genoeg om een prijs te winnen.
He didn't jump high enough to win a prize.
Hij hoorde een vreemd geluid, dus hij sprong uit bed.
He heard a strange noise, so he jumped out of bed.