Vertaling van staan
wij staan
jullie staan
zij staan
we fit
you fit
they fit
» meer vervoegingen van to fit
wij staan
jullie staan
zij staan
we stand
you stand
they stand
» meer vervoegingen van to stand
to stand up
wij staan
jullie staan
zij staan
we stand
you stand
they stand
» meer vervoegingen van to stand
wij staan
jullie staan
zij staan
we dress
you dress
they dress
» meer vervoegingen van to dress
wij staan
jullie staan
zij staan
we stand
you stand
they stand
» meer vervoegingen van to stand
to take
to require
to postulate
to necessitate
to involve
to demand
to call for
to ask
wij staan
jullie staan
zij staan
we need
you need
they need
» meer vervoegingen van to need
to say
wij staan
jullie staan
zij staan
we read
you read
they read
» meer vervoegingen van to read
wij staan
to seem
to appear
wij staan
jullie staan
zij staan
we look
you look
they look
» meer vervoegingen van to look
to interrelate
wij staan
jullie staan
zij staan
we relate
you relate
they relate
» meer vervoegingen van to relate
to stand for
to symbolise
to symbolize
to typify
wij staan
jullie staan
zij staan
we represent
you represent
they represent
» meer vervoegingen van to represent
Voorbeelden in zinsverband
Wij staan voor democratie.
We stand for democracy.
In zijn kamer staan veel meubels.
There is a lot of furniture in his room.
Er staan miljarden sterren aan de hemel.
There are billions of stars in the sky.
De laden van de archiefkast staan open.
The file cabinet drawers are open.
Je hoeft niet op te staan.
You don't need to stand up.
De vrouwen staan voor de bibliotheek.
The women are in front of a library.
Haaien staan bekend om hun bloeddorstig karakter.
Sharks are infamous for their blood thirsty natures.
Waar staan de letters WHO voor?
What do the letters WHO stand for?
De bestanden staan in de juiste volgorde.
The files are in proper order.
Er staan fouten in deze telefoonrekening.
There are errors in this phone bill.
Op de Amerikaanse vlag staan vijftig sterren.
There are fifty stars in the American flag.
Ze staan op het punt weg te gaan.
They're about to leave.
Er staan niet veel boeken op deze planken.
There are not many books on these shelves.
Hem werd gezegd op te staan en dat deed hij.
He was told to stand up, and he did so.
Hij heeft meer dan genoeg geld op de bank staan.
He has plenty of money in the bank.