Vertaling van staar

Inhoud:

Nederlands
Engels
staar [m] (de ~) {zn.}
stare
cataract, grauwe staar, staar {zn.}
cataract
staren, aanstaren, turen {ww.}
to stare
to peer 
to gaze 

ik staar

I peer
» meer vervoegingen van to peer

Terwijl ze het pak voor Dima haalde, merkte de verkoopster op dat hij bloedvlekken op zijn overhemd had, en kon er alleen maar geschokt naar staren.
As she fetched Dima the suit, the shopkeeper noticed smears of blood on his shirt, and couldn't help but stare in shock.


Gerelateerd aan staar

cataract - grauwe staar - staren - aanstaren - turenoogziekte