Vertaling van stipt

Inhoud:

Nederlands
Engels
tijdig, vroegtijdig, accuraat, nauwgezet, nauwkeurig, prompt, stipt, zorgvuldig, punctueel {bn.}
on time
prompt 
punctual 
regular 
timely 
accurate 
seasonable
well timed
well-timed
juist, minutieus, precies, scherp, secuur, stipt, zorgvuldig {bn.}
accurate 
precise 
exact 
faithful 
strict 
nauw, nauwsluitend, stipt, streng, strikt {bn.}
tight 
close-fitting
strict 
stringent
consciëntieus, nauwgezet, punctueel, scrupuleus, secuur, stipt, accuraat, nauwkeurig, prompt, precies {bn.}
accurate


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ik verwacht dat je stipt bent.

I expect you to be punctual.

Zoals gewoonlijk was Mike op tijd. Hij is zeer stipt.

As usual, Mike turned up on time. He's very punctual.