Vertaling van strak

Inhoud:

Nederlands
Engels
strak {bw.}
tightly 
strictly 
gespannen, ingespannen, pakkend, spannend, strak {bn.}
stringent
tense 
tight 
strak, rimpelloos {bn.}
calm
serene
tranquil
unagitated
geforceerd, gespannen, strak, gestrekt {bn.}
strained
close 
intense 
tight 
star, intransigent, rechtlijnig, rigide, verstard, strak, steil {bn.}
inflexible
rigid
unbending