Vertaling van struis

Inhoud:

Nederlands
Engels
struis [m], struisvogel [m] {zn.}
ostrich 
ferm, fors, hecht, potig, robuust, sterk, stevig, stoer, struis {bn.}
firm 
robust 
sturdy
burly
resistant
rugged
solid 
strong 
tough 
able-bodied
struis {bn.}
solid
upstanding


Gerelateerd aan struis

struisvogel - ferm - fors - hecht - potig - robuust - sterk - stevig - stoerfors