Vertaling van student

Inhoud:

Nederlands
Engels
student {zn.}
student 
undergraduate
Zijt ge student?
Are you a student?
Deze student is Amerikaans.
This student is American.
student {zn.}
student 
undergraduate
academic 
Ik ben student.
I'm a student.
Toen was ik student.
I was a student at that time.
student [m] (de ~), studerende {zn.}
student
pupil
educatee
Ik ben een nieuwe student.
I'm a new student.
studiehoofd [m] (het ~), student, studiebol {zn.}
bookworm


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Zijt ge student?

Are you a student?

Toen was ik student.

I was a student at that time.

Deze student is Amerikaans.

This student is American.

Ik ben student.

I'm a student.

Ik ben een nieuwe student.

I'm a new student.

De student streefde naar excellentie.

The student strove for excellence.

Hij is een luie student.

He is a lazy student.

Ik ben een nieuwe student.

I am a new student.

Ze rekent sneller dan elke andere student.

She calculates faster than any other student.

De boeken van deze student zijn nieuw.

This student's books are new.

Ik heb al met deze student gesproken.

I've already talked to this student.

Ik heb al met deze student gesproken.

I already talked to this student.

We hebben de boeken aan deze student gegeven.

We gave the books to this student.

Deze foto herinnert me aan toen ik een student was.

This picture reminds me of when I was a student.

Ik heb de boeken aan deze student gegeven.

I gave the books to this student.


Gerelateerd aan student

studerende - studiehoofd - studiebolleerling - persoon