Vertaling van taal

Inhoud:

Nederlands
Engels
taal {zn.}
language 
tongue 
Ik ken jouw taal.
I know your language.
Spreek je mijn taal?
Do you speak my language?
taal [m] (de ~) {zn.}
language
linguistic communication
Engels is een Germaanse taal.
English is a Germanic language.
Eén taal is nooit genoeg.
One language is never enough.
taaluiting, taal [m] (de ~) {zn.}
language
linguistic communication
Muziek is de universele taal.
Music is the universal language.
Zweden heeft zijn eigen taal.
Sweden has its own language.
begeren, talen, dromen, verlangen, zuchten {ww.}
to long
to yearn
to hanker

ik taal

I long
» meer vervoegingen van to long



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Spreek je mijn taal?

Do you speak my language?

Ik ken jouw taal.

I know your language.

Engels is een Germaanse taal.

English is a Germanic language.

Eén taal is nooit genoeg.

One language is never enough.

Duits is geen makkelijke taal.

German is not an easy language.

Muziek is de universele taal.

Music is the universal language.

Grieks is geen gemakkelijke taal.

Greek is not an easy language.

Zweden heeft zijn eigen taal.

Sweden has its own language.

Welke taal spreken ze in Mexico?

What language do they speak in Mexico?

Een vreemde taal leren is moeilijk.

Studying a foreign language is hard.

Mijn taal staat niet op de lijst!

My language is not on the list!

Welke taal spreken ze in de VS?

What language is spoken in the USA?

Welke taal wordt er gesproken in Mexico?

What language is spoken in Mexico?

Latijn is de taal van de toekomst!

Latin is the language of the future!

Een vreemde taal leren is makkelijk.

It is easy to learn a foreign language.


Gerelateerd aan taal

taaluiting - begeren - talen - dromen - verlangen - zuchtencommunicatiemiddel - uiting - willen - taalteken