Vertaling van tafel
to feed
ik tafel
I eat
» meer vervoegingen van to eat
Voorbeelden in zinsverband
Dat is een tafel.
That's a table.
Deze tafel is gereserveerd.
This table is reserved.
Deze tafel is zwaar.
This table is heavy.
Hij zit aan tafel.
He's sitting at the table.
Deze tafel wiebelt.
This table isn't steady.
Ze zitten aan tafel.
They are sitting at the table.
Dat is een tafel.
That is a table.
Leg het pistool op tafel.
Put the gun on the table.
De kat slaapt op tafel.
The cat is sleeping on the table.
Een tafel heeft vier poten.
A table has four legs.
Mama heeft de tafel gedekt.
Mom spread the table.
Ze ruimde de tafel af.
She removed the dishes from the table.
Mag ik de tafel klaarzetten?
May I set the table?
Er ligt één appel op de tafel.
There is one apple on the desk.
Er zat een kat op de tafel.
There was a cat on the table.