Vertaling van te weten
wij weten
jullie weten
zij weten
we know
you know
they know
» meer vervoegingen van to know
wij weten
jullie weten
zij weten
we attributed
you attributed
they attributed
» meer vervoegingen van to attribute
to negociate
to carry off
to manage
to bring off
wij weten
jullie weten
zij weten
we manage
you manage
they manage
» meer vervoegingen van to manage
to cognize
to cognise
wij weten
jullie weten
zij weten
we know
you know
they know
» meer vervoegingen van to know
wij weten
jullie weten
zij weten
we understand
you understand
they understand
» meer vervoegingen van to understand
to see
to understand
to realise
wij weten
jullie weten
zij weten
we realize
you realize
they realize
» meer vervoegingen van to realize
to tin
to put up
wij weten
jullie weten
zij weten
we can
you can
they can
» meer vervoegingen van to can
to assign
to attribute
to ascribe
wij weten
jullie weten
zij weten
we imputed
you imputed
they imputed
» meer vervoegingen van to impute
Voorbeelden in zinsverband
Ik ben zeer benieuwd te weten waarom hij zoiets deed.
I am very anxious to know why he did such a thing.
Eens zult ge de waarheid te weten komen.
You will know the truth some day.
Hij ontkende er iets van af te weten.
He denied knowing anything about it.
Tom wil niet dat zijn ouders komen te weten dat hij dronken was.
Tom doesn't want his parents to know he got drunk.
Zij las de brief, en zo kwam ze te weten dat hij dood was.
She read the letter, and so she came to learn that he was dead.
De hel zal openbarsten als je vrouw dit te weten komt.
You're going to catch hell from your wife if she finds out.
Moet je echt de vraag stellen om het antwoord te weten te komen?
Do you really need to ask the question to know the answer?
Tom beschuldigde Mary ervan niet te weten hoe iemand lief te hebben of hoe iemands liefde weten te aanvaarden.
Tom accused Mary of not knowing how to love or how to accept someone's love.