Vertaling van tegelijk
Inhoud:
Nederlands
Engels
gelijk, gelijktijdig, tegelijkertijd, tevens, tegelijk {bw.}
at the same time
contemporaneously
meanwhile
simultaneously
contemporaneously
meanwhile
simultaneously
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Probeer niet twee dingen tegelijk te doen.
Don't try to do two things at a time.
Aan het begin van elk weekeinde ben ik tegelijk moe en vrolijk.
At the start of every weekend, I am both tired and happy.
Sommige mensen lezen de krant en kijken tegelijk naar de televisie.
Some people read the newspaper and watch TV at the same time.