Vertaling van tegelijkertijd
Inhoud:
Nederlands
Engels
gelijk, gelijktijdig, tegelijkertijd, tevens, tegelijk {bw.}
at the same time
contemporaneously
meanwhile
simultaneously
contemporaneously
meanwhile
simultaneously
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Ze begonnen tegelijkertijd.
They started at the same time.
Tom gebruikt twee computers tegelijkertijd.
Tom uses two computers at the same time.
Ze begonnen allemaal tegelijkertijd te lachen.
All at once they began to laugh.
Iemand kan niet veel dingen tegelijkertijd doen.
One can't do lots of things at the same time.