Vertaling van thuisblijven
Inhoud:
Nederlands
Engels
thuisblijven, thuiszitten {ww.}
to stay
ik zal thuisblijven
jij zult thuisblijven
hij/zij/het zal thuisblijven
I will stay
you will stay
he/she/it will stay
» meer vervoegingen van to stay
Moet Tom thuisblijven vandaag?
Does Tom have to stay home today?
Moet Tom thuisblijven vandaag?
Does Tom need to stay home today?
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Moet Tom thuisblijven vandaag?
Does Tom have to stay home today?
Moet Tom thuisblijven vandaag?
Does Tom need to stay home today?
Tom wilde thuisblijven met Maria.
Tom wanted to stay home with Mary.