Vertaling van tijd
Inhoud:
Nederlands
Engels
tijd , tijdsafstand, tijdsduur {zn.}
time
De tijd vliegt.
Time flies.
Ja, het gebeurt van tijd tot tijd.
Yes, it happens from time to time.
tijd , tempus {zn.}
tense
tijd {zn.}
time
We gaan van tijd tot tijd vissen.
We go fishing from time to time.
Ik heb geen tijd.
I don't have time.
tijd {zn.}
time
Ik heb geen tijd.
I have no time.
tijdperk , eeuw, era, tijd , tijdvak {zn.}
period
geological period
geological period
tijdstip , moment , ogenblik , stonde , tijd , ure, uur {zn.}
moment
minute
second
instant
minute
second
instant
Voor het ogenblik ben ik op dieet.
I’m on a diet at the moment.
Aardbevingen kunnen zich op elk moment voordoen.
Earthquakes may occur at any moment.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Ja, het gebeurt van tijd tot tijd.
Yes, it happens from time to time.
We gaan van tijd tot tijd vissen.
We go fishing once in a while.
We gaan van tijd tot tijd vissen.
We go fishing from time to time.
Heb je nu tijd?
Are you free now?
Ik heb geen tijd.
I don't have time.
Ik heb geen tijd.
I have no time.
Verspil mijn tijd niet.
Don't waste my time.
Wij hebben genoeg tijd.
We have enough time.
Neem de tijd.
Take your time.
We hebben veel tijd.
We have a lot of time.
McClellan verspilde geen tijd.
McClellan wasted no time.
Tijd is geld.
Time is money.
De tijd vliegt.
How time flies.
De tijd vliegt.
Time flies.
Je tijd is om.
Your time is over.