Vertaling van traag

Inhoud:

Nederlands
Engels
langzaam, traag {bn.}
slow 
bewegingloos, energieloos, traag {bn.}
inert
indolent
sluggish 
flauw, lijzig, loom, lusteloos, slap, sloom, traag, vadsig {bn.}
lifeless 
mundane
unexciting
wooden 
listless 
langzaam, traag {bn.}
slow


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Opa spreekt heel traag.

Grandfather speaks very slowly.

Tom stapt traag.

Tom walks slowly.

Hoe traag zijt ge toch!

How slow you are!

Ik wandelde zo traag als ik kon.

I walked as slowly as I could.


Gerelateerd aan traag

langzaam - bewegingloos - energieloos - flauw - lijzig - loom - lusteloos - slap - sloom - vadsig