Vertaling van trots
Voorbeelden in zinsverband
Tom is trots op Mary.
Tom is proud of Mary.
Ik ben zeer trots op mijn zoon.
I'm very proud of my son.
Ze is trots op haar dochter.
She is proud of her daughter.
Hij is trots op zijn zoon.
He is proud of his son.
Ze is erg trots op haar postzegelverzameling.
She takes great pride in her stamp collection.
Engeland is trots op zijn poëten.
England is proud of her poets.
Ze is trots op haar dochter.
She takes pride in her daughter.
Ik ben trots op zijn eerlijkheid.
I am proud of his honesty.
Ik ben trots op mijn nederigheid.
I pride myself on my humility.
Ik ben zeer trots op mijn vader.
I'm very proud of my father.
"99 kopeke," verklaarde Dima trots. "Ik heb 99 kopeke nodig."
"99 kopeks," Dima stated proudly. "I need 99 kopeks."
Hij is te trots om op te geven.
He is too proud to give up.
Hij is trots, dat zijn vader een beroemde wetenschapper was.
He is proud that his father was a famous scientist.
Zijn trots weerhield hem ervan om hulp te vragen.
His pride didn't allow him to ask for help.
Ze was te trots om hem om hulp te vragen.
She was too proud to ask him for help.