Vertaling van tuin
Voorbeelden in zinsverband
Mijn tuin is klein.
My garden is small.
Wat een prachtige tuin.
What a beautiful garden!
Meneer White's tuin is groot.
Mr. White's yard is large.
Ik kom uit de tuin.
I'm coming from the garden.
Helen speelt in de tuin.
Helen is playing in the garden.
Hadden we maar een tuin!
If only we had a garden!
Je tuin heeft wat aandacht nodig.
Your garden needs some attention.
De tuin stond vol mooie gele bloemen.
The garden was full of beautiful yellow flowers.
De honden zijn in de tuin.
The dogs are in the garden.
Hij sproeit de tuin eenmaal per week.
He waters the garden once a week.
Er zijn veel appelbomen in de tuin.
There are many apple trees in the garden.
Alle bloemen in de tuin zijn geel.
All the flowers in the garden are yellow.
Er waren geen rozen in de tuin.
There weren't any roses in the garden.
De tuin is leeg en bruin.
The garden is bare and brown.
De kerstman stond in de tuin.
Santa Claus was standing in the garden.