Vertaling van tut

Inhoud:

Nederlands
Engels
trut [v] (de ~), boerentrien [v] (de ~), kuttekop, kuttenkop, totebel, trien [v] (de ~), troel, troela [v] (de ~), truttebol, tut [v] (de ~), tuttebel [v] (de ~) {zn.}
frump
dog
treuzelen, dralen, dreutelen, lijmen, lijntrekken, neutelen, talmen, tutten, beiden, teuten {ww.}
to linger
to dawdle

ik tut
jij tut
hij/zij/het tut

I linger
you linger
he/she/it lingers
» meer vervoegingen van to linger



Gerelateerd aan tut

trut - boerentrien - kuttekop - kuttenkop - totebel - trien - troel - troela - truttebol - tuttebel - treuzelen - dralen - dreutelen - lijmen - lijntrekkenvrouw - wachten