Vertaling van uitbreken

Inhoud:

Nederlands
Engels
uitbreken {ww.}
to break out
uitbreken, losbreken {ww.}
to get out
to get off
to get away
to get by
to escape

ik zal uitbreken
jij zult uitbreken
hij/zij/het zal uitbreken

I will escape
you will escape
he/she/it will escape
» meer vervoegingen van to escape

uitbreken {ww.}
to erupt
to recrudesce
to break out

ik zal uitbreken
jij zult uitbreken
hij/zij/het zal uitbreken

I will erupt
you will erupt
he/she/it will erupt
» meer vervoegingen van to erupt

losbarsten, uitbreken, losbreken {ww.}
to irrupt
to flare up
to flare
to erupt
to burst out
to break open

ik zal uitbreken
jij zult uitbreken
hij/zij/het zal uitbreken

I will flare
you will flare
he/she/it will flare
» meer vervoegingen van to flare



Gerelateerd aan uitbreken

losbreken - losbarstenattaqueren - ontsnappen - amplificeren - opkomen