Vertaling van uitbrengen

Inhoud:

Nederlands
Engels
ontlokken, slaken, uitbrengen, uithalen, uitdrijven, uiten {ww.}
to void 
to release 
to vent
to output
to utter 
to express 
to drive out
to draw out

ik zal uitbrengen
jij zult uitbrengen
hij/zij/het zal uitbrengen

I will void
you will void
he/she/it will void
» meer vervoegingen van to void

blootstellen, etaleren, uitbrengen, uitstallen {ww.}
to expose 

ik zal uitbrengen
jij zult uitbrengen
hij/zij/het zal uitbrengen

I will expose
you will expose
he/she/it will expose
» meer vervoegingen van to expose

uitbrengen {ww.}
to reveal
to unwrap
to let on
to let out
to expose
to give away
to divulge
to discover
to disclose
to bring out
to break

ik zal uitbrengen
jij zult uitbrengen
hij/zij/het zal uitbrengen

I will reveal
you will reveal
he/she/it will reveal
» meer vervoegingen van to reveal

maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren {ww.}
to do 
to make 
to work 
to act 
to wage 
to render 
to reach 
to form 
to commit 
to carry out
to perform 

ik zal uitbrengen
jij zult uitbrengen
hij/zij/het zal uitbrengen

I will do
you will do
he/she/it will do
» meer vervoegingen van to do

Beter niets doen, dan een fout te maken.
It's better to do nothing than to do something poorly.
Zorg ervoor dat ik het niet nog eens moet doen.
Don't make me do it again.
uitgeven, uitbrengen, publiceren {ww.}
to release
to put out
to issue
to publish
to bring out

ik zal uitbrengen
jij zult uitbrengen
hij/zij/het zal uitbrengen

I will release
you will release
he/she/it will release
» meer vervoegingen van to release

zeggen, uitbrengen, spreken {ww.}
to say
to tell
to state

ik zal uitbrengen
jij zult uitbrengen
hij/zij/het zal uitbrengen

I will say
you will say
he/she/it will say
» meer vervoegingen van to say

Sommigen zeggen dit, en anderen zeggen dat.
Some say this, and others say that.
Mag ik iets zeggen?
May I say something?


Gerelateerd aan uitbrengen

ontlokken - slaken - uithalen - uitdrijven - uiten - blootstellen - etaleren - uitstallen - maken - aanmaken - bedrijven - doen - uitrichten - uitvoeren - uitgevenuiten - mededelen