Vertaling van uitgesteld
ik heb uitgesteld
jij hebt uitgesteld
hij/zij/het heeft uitgesteld
I have postponed
you have postponed
he/she/it has postponed
» meer vervoegingen van to postpone
ik heb uitgesteld
jij hebt uitgesteld
hij/zij/het heeft uitgesteld
I have postponed
you have postponed
he/she/it has postponed
» meer vervoegingen van to postpone
to table
to shelve
to set back
to remit
to put over
to put off
to prorogue
to hold over
to defer
ik heb uitgesteld
jij hebt uitgesteld
hij/zij/het heeft uitgesteld
I have postponed
you have postponed
he/she/it has postponed
» meer vervoegingen van to postpone
Voorbeelden in zinsverband
Ze heeft haar reis naar Mexico uitgesteld.
She put off going to Mexico.
Ze heeft haar reis naar Mexico uitgesteld.
She postponed her trip to Mexico.
We hebben de datum van de vergadering uitgesteld.
We advanced the date of the meeting.