Vertaling van uitrekenen
Inhoud:
Nederlands
Engels
calculeren, rekenen, berekenen, tellen, uitrekenen {ww.}
ik zal uitrekenen
jij zult uitrekenen
hij/zij/het zal uitrekenen
I will count
you will count
he/she/it will count
» meer vervoegingen van to count
Hij kan niet tellen.
He can't count.
Mijn zoon kan al tot honderd tellen.
My son can already count up to one hundred.
berekenen, becijferen, uitrekenen {ww.}
to calculate
to work out
to reckon
to figure
to cypher
to compute
to cipher
to work out
to reckon
to figure
to cypher
to compute
to cipher
ik zal uitrekenen
jij zult uitrekenen
hij/zij/het zal uitrekenen
I will calculate
you will calculate
he/she/it will calculate
» meer vervoegingen van to calculate
Ze hebben wiskunde gebruikt om de vorm van het universum vlak voor en na de oerknal te berekenen.
They used math to calculate the shape of the universe immediately before and after the Big Bang.