Vertaling van vaak
day in and day out
Voorbeelden in zinsverband
Hij wordt vaak verliefd.
He often falls in love.
Italianen drinken vaak koffie.
The Italians often drink coffee.
We lunchen vaak samen.
We often eat lunch together.
Ontmoet je hem vaak?
Do you meet him often?
Kom je hier vaak?
Do you come here often?
Ik reis vaak.
I often travel.
Ik heb vaak nachtmerries.
I often have nightmares.
Ga je vaak winkelen?
Do you often go shopping?
Ik heb vaak nare dromen.
I often have bad dreams.
We horen je vaak zingen.
We often hear you sing.
Klaagt Tom vaak over rugpijn?
Does Tom complain about back pain often?
Kinderen hebben vaak een hekel aan spinazie.
Children often hate spinach.
Mijn moeder bakt ons vaak appeltaarten.
My mother often bakes apple pies for us.
Bekende honkbalspelers worden vaak om handtekeningen gevraagd.
Star baseball players are often asked for autographs.
We associëren zwart vaak met de dood.
We often associate black with death.