Vertaling van van huis uit

Inhoud:

Nederlands
Engels
van huis uit {bw.}
congenitally
inherently
innately
gevestigd zijn, huizen, resideren, wonen {ww.}
to live 
to stay 
to reside
to dwell

ik huis

I live
» meer vervoegingen van to live

Waar wonen jullie allemaal?
Where do you all live?
Ze wonen in de buurt.
They live nearby.
beheren, besturen, huishouden {ww.}
to manage 
to keep house

ik houd huis
jij houdt huis
hij/zij/het houdt huis

I manage
you manage
he/she/it manages
» meer vervoegingen van to manage

verblijven, huizen {ww.}
to bide
to stay
to abide

ik huis

I bide
» meer vervoegingen van to bide

huishouden, tekeergaan {ww.}
to noise
to resound
to make noise

ik houd huis
jij houdt huis
hij/zij/het houdt huis

I resound
you resound
he/she/it resounds
» meer vervoegingen van to resound

huizen {ww.}
to equal
to be

ik huis

I equal
» meer vervoegingen van to equal



Gerelateerd aan van huis uit

gevestigd zijn - huizen - resideren - wonen - beheren - besturen - huishouden - verblijven - tekeergaanpozen - uitklinken