Vertaling van vast
in the meantime
meanwhile
ik vast
jij vast
hij/zij/het vast
I fast
you fast
he/she/it fasts
» meer vervoegingen van to fast
ik vast
jij vast
hij/zij/het vast
I fast
you fast
he/she/it fasts
» meer vervoegingen van to fast
Voorbeelden in zinsverband
Ze hielden elkaars handen vast.
They held hands.
Tom zit vast in het verleden.
Tom is stuck in the past.
"U maakt vast een grapje!" grijnsde Dima.
"Surely," Dima grinned. "You must be joking!"
Hou de vaas met beide handen vast.
Hold the vase with both hands.
Ik stond vast in de file.
I was caught in a traffic jam.
Leg een datum vast voor de bijeenkomst.
Fix a date for the meeting.
Waarom hou je mijn handen vast?
Why are you holding my hands?
Wij verlaten zeker en vast dit land.
We are definitely leaving this country.
De plank vroor aan de grond vast.
The plank froze to the ground.
Ze hield mijn hand stevig vast.
She held on to my hand tightly.
Ze hield mijn arm stevig vast.
She held my arm firmly.
Xueyou heeft een kaart van China vast.
Xueyou is holding a map of China.
Ze zijn vast op je aan het wachten.
They must be waiting for you.
Je houdt m'n hand vast op die foto.
You are holding my hand in that picture.
Een vast inkomen is een belangrijk iets voor mij.
A secure income is an important thing for me.