Vertaling van veilig
Inhoud:
Nederlands
Engels
safe, veilig {bn.}
secure
gerust, risicoloos, secuur, veilig, zeker {bn.}
risk-free
riskless
unhazardous
riskless
unhazardous
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Rijd veilig!
Drive safely.
Laat ons veilig zijn.
Let's be safe.
Dat is niet veilig.
That is not safe.
Het is nergens veilig.
No place is safe.
Niet op die ladder klimmen; hij is niet veilig.
Don't climb that ladder - it's not secure.
Ze was heel blij dat haar zoon veilig terug was gekomen.
Great was her joy when her son returned back safely.
Het kind voelde zich veilig in de armen van zijn moeder.
That child felt secure in his mother's arms.