Vertaling van vertellen
to miscalculate
wij vertellen
jullie vertellen
zij vertellen
we misestimate
you misestimate
they misestimate
» meer vervoegingen van to misestimate
wij vertellen
jullie vertellen
zij vertellen
we tell
you tell
they tell
» meer vervoegingen van to tell
to recite
to recount
to narrate
wij vertellen
jullie vertellen
zij vertellen
we tell
you tell
they tell
» meer vervoegingen van to tell
Voorbeelden in zinsverband
Ik zal het niemand vertellen.
I won't tell anyone.
Zal je me de waarheid vertellen?
Will you tell me the truth?
Ik wil jou iets raars vertellen.
I want to tell you something strange.
Ik heb je iets te vertellen.
I have something to tell you.
Trouwens, ik heb je iets te vertellen.
By the way, I have something to tell you.
Ik zal jou mijn verhaal vertellen.
I'll tell you my story.
Ik zal je meer vertellen over Japan.
I will tell you more about Japan.
Ze wilde echt het verhaal vertellen.
She really wanted to tell the secret.
Conchita besloot Mary de waarheid te vertellen.
Conchita decided to tell Mary the truth.
Wilde je me over vrijheid vertellen?
You wanted to tell me about freedom?
Kun je me iets over jezelf vertellen?
Could you tell me something about yourself?
Kinderen geloven wat hun ouders ze vertellen.
Children will believe what their parents tell them.
Ik zal het nooit aan iemand vertellen.
I shall never tell it to anybody.
Je had me dat gisteren moeten vertellen.
You should have told me yesterday.
Ik heb je iets te vertellen. Ik ben je broer.
I have something to tell you. I am your brother.