Vertaling van verzekerd

Inhoud:

Nederlands
Engels
gewis, stellig, zeker, vast, vaststaand, verzekerd, wis {bn.}
certain 
sure 
betuigen, verzekeren {ww.}
to ensure
to affirm 
to certify
to assure 

ik heb verzekerd
jij hebt verzekerd
hij/zij/het heeft verzekerd

I have ensured
you have ensured
he/she/it has ensured
» meer vervoegingen van to ensure

Iedereen kan helpen verzekeren dat de zinnen goed klinken en juist gespeld zijn.
Everyone can help ensure that sentences sound correct, and are correctly spelled.
beweren, verzekeren, garanderen {ww.}
to aver
to affirm 
to claim 
to allege
to state 
to assert

ik heb verzekerd
jij hebt verzekerd
hij/zij/het heeft verzekerd

I have avered
you have avered
he/she/it has avered
» meer vervoegingen van to aver

assureren, veilig stellen, verzekeren {ww.}
to underwrite
to assure 
to insure 

ik heb verzekerd
jij hebt verzekerd
hij/zij/het heeft verzekerd

I have underwritten
you have underwritten
he/she/it has underwritten
» meer vervoegingen van to underwrite

zeker, overtuigd, verzekerd {bn.}
indisputable
sure
verzekeren, assureren, verzekerd {ww.}
to insure

ik heb verzekerd
jij hebt verzekerd
hij/zij/het heeft verzekerd

I have insured
you have insured
he/she/it has insured
» meer vervoegingen van to insure

borgen, waarborgen, garanderen, instaan, verzekeren {ww.}
to ensure
to secure
to insure
to guarantee
to assure

ik heb verzekerd
jij hebt verzekerd
hij/zij/het heeft verzekerd

I have ensured
you have ensured
he/she/it has ensured
» meer vervoegingen van to ensure

vergewissen, overtuigen, verzekeren {ww.}
to ensure
to see to it
to see
to insure
to control
to check
to assure
to ascertain

ik heb verzekerd
jij hebt verzekerd
hij/zij/het heeft verzekerd

I have ensured
you have ensured
he/she/it has ensured
» meer vervoegingen van to ensure



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ben je medisch verzekerd?

Do you have medical insurance?

Ben je verzekerd?

Are you insured?


Gerelateerd aan verzekerd

gewis - stellig - zeker - vast - vaststaand - wis - betuigen - verzekeren - beweren - garanderen - assureren - veilig stellen - overtuigd - borgen - waarborgenafsluiten - affirmeren - checken