Vertaling van visite
Inhoud:
Nederlands
Engels
Ik ga vaak bij hem op bezoek.
I visit him often.
Ik bezoek hem om de twee dagen.
I visit him every other day.
doktersvisite, visite {zn.}
call
bezoek , visite {zn.}
visit
Ik was blij met haar onverwacht bezoek.
I was happy for her unexpected visit.
Dat was mijn eerste bezoek aan Japan.
That was my first visit to Japan.
volk , bezoek , visite {zn.}
visitor
visitant
visitant