Vertaling van vlakbij

Inhoud:

Nederlands
Engels
dichtbij, nabij, vlakbij {bw.}
close 
near 
nearby 
about 
closely 


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ze woont vlakbij.

She lives nearby.

Hij woont in een stadje vlakbij Osaka.

He lives in a small town near Osaka.

Dat ongeluk gebeurde vlakbij zijn huis.

That accident happened near his house.

Hij heeft een groot restaurant vlakbij het meer.

He has a big restaurant near the lake.

Gelukkig was er een Armaniwinkel vlakbij het steegje waar Dima had geslapen.

Thankfully, there was an Armani store just outside the alley where Dima had slept.


Gerelateerd aan vlakbij

dichtbij - nabij