Vertaling van waar
ik waar
I wander
» meer vervoegingen van to wander
ik waar
I ghost
» meer vervoegingen van to ghost
Voorbeelden in zinsverband
Waar of niet waar?
True or false?
Waar kan ik bellen?
Where can I do a phone call?
Waar is hij?
Where is he?
Waar zijn je kleinkinderen?
Where are your grandchildren?
Waar is Tom geboren?
Where was Tom born?
Waar koopt u groenten?
Where do you buy vegetables?
Waar is het busstation?
Where is the bus terminal?
Waar gaat ge naartoe?
Where are you off to?
Waar is het treinstation?
Where is the railroad station?
Waar was de politie?
Where were the police?
Waar woont je opa?
Where does your grandfather live?
Helaas is het waar.
It is unfortunately true.
Waar kom je vandaan?
Where are you coming from?
Naar waar gaan we?
Where are we going?
Waar zijn je autosleutels?
Where are your car keys?