Vertaling van wankel

Inhoud:

Nederlands
Engels
wankel, onstevig, wiebelig {bn.}
dazed
foggy
groggy
logy
stuporous
onvast, wankel, wankelbaar {bn.}
loose 
besluiteloos, onzeker, wankel, wankelbaar, wankelmoedig {bn.}
indecisive 
rocky 
uncertain
waggelen, wankelen, wiebelen, zwichten {ww.}
to wobble 
to totter
to vacillate
to stagger
to rock 
to falter
to waver
to hesitate

ik wankel

I wobble
» meer vervoegingen van to wobble

strompelen, waggelen, wankelen {ww.}
to wobble
to toddle
to waddle
to totter
to falter
to stumble

ik wankel

I wobble
» meer vervoegingen van to wobble

onzeker, aleatoir, aleatorisch, ongewis, speculatief, wankel, zwevend {bn.}
aleatory
wankelen, waggelen {ww.}
to teeter
to totter
to seesaw

ik wankel

I teeter
» meer vervoegingen van to teeter

wankelen, wiebelen, zwijmelen {ww.}
to wamble
to waggle

ik wankel

I waggle
» meer vervoegingen van to waggle

twijfelen, wankelen {ww.}
to doubt

ik wankel

I doubt
» meer vervoegingen van to doubt