Vertaling van warenhuis
Inhoud:
Nederlands
Engels
Hij ging boodschappen doen in een warenhuis.
He went shopping at a department store.
Gisteren ben ik naar het warenhuis geweest om inkopen te doen.
I went to the department store to do some shopping yesterday.
warenhuis {zn.}
department store
emporium
emporium
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Hij ging boodschappen doen in een warenhuis.
He went shopping at a department store.
Gisteren ben ik naar het warenhuis geweest om inkopen te doen.
I went to the department store to do some shopping yesterday.