Vertaling van water
h2o
body of water
ik water
I water
» meer vervoegingen van to water
ik water
I water
» meer vervoegingen van to water
h2o
ik water
I water
» meer vervoegingen van to water
to wee-wee
to take a leak
to urinate
to relieve oneself
to spend a penny
to piss
to puddle
to pee-pee
to piddle
to pee
to pass water
to micturate
to make water
to make
ik water
I urinate
» meer vervoegingen van to urinate
Voorbeelden in zinsverband
Het water is goed.
The water is good.
Ik drink geen water.
I don't drink water.
Ik wil water.
I want some water.
Water is doorzichtig.
Water is transparent.
Het water werd gezuiverd.
The water has been cleaned.
Katoen neemt water op.
Cotton absorbs water.
Katoen neemt water op.
Cotton sucks up water.
Zout water heeft meer drijfvermogen dan zoet water.
Salt water is more buoyant than fresh water.
Water is belangrijk voor mensen.
Water is important for people.
De emmer was vol water.
The bucket was full of water.
Suiker lost op in water.
Sugar dissolves in water.
Er is geen drinkbaar water.
There's no drinkable water.
Het water is niet drinkbaar.
The water is not potable.
Een spons neemt water op.
A sponge absorbs water.
Water is onmisbaar voor ons.
Water is indispensable to us.