Vertaling van weten
wij weten
jullie weten
zij weten
we know
you know
they know
» meer vervoegingen van to know
to negociate
to carry off
to manage
to bring off
wij weten
jullie weten
zij weten
we manage
you manage
they manage
» meer vervoegingen van to manage
to cognize
to cognise
wij weten
jullie weten
zij weten
we know
you know
they know
» meer vervoegingen van to know
wij weten
jullie weten
zij weten
we blamed
you blamed
they blamed
» meer vervoegingen van to blame
wij weten
jullie weten
zij weten
we understand
you understand
they understand
» meer vervoegingen van to understand
to see
to understand
to realise
wij weten
jullie weten
zij weten
we realize
you realize
they realize
» meer vervoegingen van to realize
to tin
to put up
wij weten
jullie weten
zij weten
we can
you can
they can
» meer vervoegingen van to can
noesis
cognition
to assign
to attribute
to impute
wij weten
jullie weten
zij weten
we ascribed
you ascribed
they ascribed
» meer vervoegingen van to ascribe
Voorbeelden in zinsverband
Niemand kan alles weten.
Nobody can know everything.
Weten ze over ons?
Do they know about us?
Iedereen moet het weten.
Everybody must know.
Laat het ons weten alsjeblieft.
Please let us know.
Je wil het niet weten!
You don't want to know it!
Je zou beter moeten weten.
You should have known better.
Ik wil niks weten over Tom.
I don't want to know anything about Tom.
Wij tweeën weten dat jullie tweeën liegen.
We two know that you two lie.
Dit is wat we willen weten.
This is what we want to know.
Ze wil weten wie de bloemen stuurde.
She's curious to find out who sent the flowers.
Ik wil hier niets over weten.
I don't want to know about this.
Weten jullie van wie deze auto is?
Do you know whose car this is?
Waarom wilt ge weten waaraan ik denk?
Why do you want to know what I'm thinking?
Hij is zeker weten geen heer.
He is definitely not a gentleman.
We zullen weldra de waarheid weten.
It won't be long before we know the truth.