Vertaling van woning

Inhoud:

Nederlands
Engels
woning [v], kwartier [o], logies [o], onderkomen [o] {zn.}
home 
accommodation
domicile
residence
dwelling
abode 
Ze hebben een verhuisfirma gevraagd om hun eigendommen naar hun nieuwe woning te verhuizen.
They hired a moving company to transport their belongings to their new home.
woning [v] (de ~), woongelegenheid [v] (de ~), woonruimte [v] (de ~), behuizing [v] (de ~) {zn.}
home
habitation
dwelling house
dwelling
domicile
abode


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Hij woont in een woning.

He lives in a flat.

Mijn woning is op de vierde verdieping.

My apartment is on the fourth floor.

Heeft Tom een sleutel van Marys woning?

Does Tom have a key to Mary's flat?

Heeft Tom een sleutel van Marys woning?

Does Tom have a key to Mary's apartment?

Ze hebben een verhuisfirma gevraagd om hun eigendommen naar hun nieuwe woning te verhuizen.

They hired a moving company to transport their belongings to their new home.


Gerelateerd aan woning

kwartier - logies - onderkomen - woongelegenheid - woonruimte - behuizingwoongedeelte