Vertaling van zaag
Inhoud:
Nederlands
Engels
zaag {zn.}
saw
"Ik zie", zei de blinde man, toen hij zijn hamer en zaag opraapte.
"I see," said the blind man, as he picked up his hammer and saw.
zagen {ww.}
to saw
ik zaag
I saw
» meer vervoegingen van to saw
De zeelui zagen land.
The sailors saw land.
We zagen nog een schip in de verte.
We saw another ship far ahead.
zeurpiet , doordrammer, doordraver, ultra , drammer, drein, dreiner, jengel, oudwijf, teem, zageman, zanik, zaniker, zanikpot, zeiker, zeikstraal , zeiksnor, zeikvent, zemel, zemelaar , zemelap, zeur , zeurkous , zever , zeveraar , zaag {zn.}
whiner
sniveller
squawker
moaner
grumbler
crybaby
complainer
bellyacher
sniveller
squawker
moaner
grumbler
crybaby
complainer
bellyacher
zeuren, griepen, lazeren, meieren, mekken, mieren, neuzelen, zaniken, zemelen, zemelknopen, zieken, mauwen, mekkeren, reutelen, zeiken, emmeren, zeveren, malen, zagen, piepen {ww.}
to nag
to peck
to hen-peck
to peck
to hen-peck
ik zaag
I nag
» meer vervoegingen van to nag
snurken, snorken, zagen, ronken {ww.}
to snore
to saw wood
to saw logs
to saw wood
to saw logs
Als het op snurken aankomt kan niemand meneer Snurk verslaan.
When it comes to snoring, no one can top Mr Snore.
zagen {ww.}
to saw
ik zaag
I saw
» meer vervoegingen van to saw
We zagen een klein eilandje aan de andere kant.
We saw a small island beyond.
We zagen de vogel toen we Okinawa bezochten.
We saw the bird when we visited Okinawa.