Vertaling van zegen
Inhoud:
Nederlands
Engels
zegening , zegen, wijding, inwijding {zn.}
blessing
boon
boon
Kinderen zijn een zegen.
Children are a blessing.
sleepnet, treil, zegen {zn.}
seine
zegen , heilwens, zegenbede, zegenwens, zegening {zn.}
blessing
benediction
benediction
zegen , weldadigheid, weldaad , zegening {zn.}
blessing
boon
boon
wij zegen
jullie zegen
zij zegen
we filtered
you filtered
they filtered
» meer vervoegingen van to filter
ik zegen
I bless
» meer vervoegingen van to bless
consacreren, consecreren, wijden, inwijden, zegenen, inzegenen {ww.}
to consecrate
ik zegen
I consecrate
» meer vervoegingen van to consecrate
geluk , zegen , heil {zn.}
happiness
felicity
felicity
Iedereen wenst voor geluk
Everybody wishes for happiness.
Wat is geluk?
What is happiness?
agreatie, fiat , zegen , goedkeuring , goedvinden {zn.}
blessing
approving
approval
approving
approval
zijgen {ww.}
to strain
to separate out
to filter out
to filtrate
to filter
to separate out
to filter out
to filtrate
to filter
wij zegen
jullie zegen
zij zegen
we filtrated
you filtrated
they filtrated
» meer vervoegingen van to filtrate
wijden, consacreren, consecreren, heiligen, sacraliseren, sacreren, sanctifiëren, sanctificeren, zegenen {ww.}
to sanctify
to consecrate
to hallow
to bless
to consecrate
to hallow
to bless
ik zegen
I consecrate
» meer vervoegingen van to consecrate
prijzen, loven, roemen, zegenen {ww.}
to praise
ik zegen
I praise
» meer vervoegingen van to praise
begunstigen, favoriseren, zegenen {ww.}
to favor
to favour
to privilege
to favour
to privilege
ik zegen
I favor
» meer vervoegingen van to favor