Vertaling van zeik

Inhoud:

Nederlands
Engels
urine [m] (de ~), pies [m] (de ~), pis [m] (de ~), zeik [m] (de ~), plas [m] (de ~) {zn.}
weewee
water
urine
piss
piddle
pee
zeuren, griepen, lazeren, meieren, mekken, mieren, neuzelen, zaniken, zemelen, zemelknopen, zieken, mauwen, mekkeren, reutelen, zeiken, emmeren, zeveren, malen, zagen, piepen {ww.}
to nag
to peck
to hen-peck

ik zeik

hozen, plasregenen, sausen, slagregenen, storten, stortregenen, gieten, plenzen, zeiken {ww.}
to stream
to rain cats and dogs
to pour
to rain buckets
to pelt

ik zeik

I pour
» meer vervoegingen van to pour

piesen, pissen, sassen, urineren, wateren, plassen, zeiken {ww.}
to wee
to wee-wee
to take a leak
to urinate
to relieve oneself
to spend a penny
to piss
to puddle
to pee-pee
to piddle
to pee
to pass water
to micturate
to make water
to make

ik zeik

I urinate
» meer vervoegingen van to urinate

Ik moet nodig plassen en kan geen wc vinden.
I'm bursting for a wee and I can't find a washroom.


Gerelateerd aan zeik

urine - pies - pis - plas - zeuren - griepen - lazeren - meieren - mekken - mieren - neuzelen - zaniken - zemelen - zemelknopen - ziekennier - recrement - uiten - regenen - afvoeren